Wanneer is er sprake van Algemene Voorwaarden
Wanneer kan men spreken van Algemene voorwaarden
De vraag of er sprake is van een algemene voorwaarde bepaalt of de wettelijke regels van afd. 6.5.3 op de contractsbepalingen en de contractsverhoudingen van toepassing zijn. Volgens art. 6:231 onder a zijn algemene voorwaarden: "een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen met uitzondering van bedingen die de kern van de prestatie aangeven".
Van algemene voorwaarden in de zin van afd. 6.5.3 moet worden onderscheiden een standaardregeling in de zin van art. 6:214.
Sinds de inwerkingtreding van de Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel op 30 juni 2004 is het in de afd. 6.5.3 BW bepaalde ook van toepassing op langs elektronische weg gesloten overeenkomsten. Daartoe is in art. 6:231 onder a BW het woord "schriftelijk" geschrapt. Door het vereiste van schriftelijkheid niet meer te stellen vallen ook mondelinge bedingen onder de definitie van algemene voorwaarden.
Of sprake is van een beding in algemene voorwaarden is een kwestie van uitleg. Bij uitleg geldt de zogenoemde Haviltex-maatstaf. Uit HR 13 juni 2003 (HR 13 juni 2003, NJ 2003, 506) kan worden afgeleid dat de regel dat een specifieke bepaling in een overeenkomst gaat boven een bepaling in algemene voorwaarden, geen (ongeschreven) rechtsregel is, maar hooguit kan gelden als een gezichtspunt, dat bij de uitleg van de overeenkomst met behulp van het Haviltex-criterium zonder schending van het recht in aanmerking kan worden genomen.
De EG-richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten heeft een enigszins ander geldingsbereik: deze richtlijn ziet op bedingen "waarover niet afzonderlijk is onderhandeld". Hieronder vallen niet alleen algemene voorwaarden in de zin van art. 6:231 onder a, maar ook, voor zover de consument hierop geen invloed heeft kunnen uitoefenen:
Nederland heeft zijn wetgeving niet aangepast aan de Richtlijn (en vindt dat ook niet noodzakelijk), hoewel de implementatietermijn sinds 1 januari 1995 is verstreken. Aangezien de Europese richtlijn geen directe werking heeft, is de rechter krachtens het communautaire recht gehouden de nationale wetgeving 'richtlijnconform' te interpreteren. Inhoudelijke toetsing van bedingen, die niet onder het bereik van afd. 6.5.3 vallen maar wel onder de richtlijn, geschiedt dus door richtlijnconforme uitleg van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248). Zie nader Richtlijn 93/13.
Opsteller algemene voorwaarden
Wie de algemene voorwaarden heeft opgesteld is volgens de parlementaire geschiedenis in beginsel van geen belang voor de vraag of sprake is van algemene voorwaarden. Wel zal het feit dat de voorwaarden in overleg tussen belangenorganisaties tot stand zijn gekomen van invloed kunnen zijn op het oordeel van de rechter over de toelaatbaarheid van de inhoud van de voorwaarden.
Wie heeft de contractsbedingen opgesteld?
Copyright © 2014, Berkeley Bridge